Een lustrum is een goede gelegenheid om terug te kijken. Dat heb ik gedaan en ik heb mijn blik terug in het bijzonder gericht op twee vrouwen die aan de wieg hebben gestaan van wat wij nu kennen als de ‘Campersolovrienden’: Ada van der Pol-Hooimeijer en Cor Zeelenberg. Dankzij hun initiatieven en inzet voor NKC Solo van 1995-2010 kunnen de camperende solo’s van nu meedoen in het geweldige netwerk van de vrijwilligersgroep Campersolovrienden en genieten van de activiteiten die campersolovrienden voor mede-solo’s organiseren. Natuurlijk, ook (heel) veel anderen hebben hun steentje bijgedragen aan de groei en bloei van onze groep. Het lustrum was voor mij aanleiding bij beide dames langs te gaan en nader met hen kennis te maken.
verlegen
Ada komt uit een groot gezin, met vijf broers en één zuster. Zij zegt van zichzelf dat zij vroeger erg verlegen was en wars van op de voorgrond treden. In de kerk ging ze altijd achteraan zitten,maar dankzij haar werk voor de Solo’s en de omgang met de talloze andere solo’s die zij gaandeweg heeft leren kennen, heeft zij haar verlegenheid weten te overwinnen.
het begin
Ada en haar echtgenoot Arend waren camperaars van het eerste uur. Ada’s vader kocht ooit een busje, dat Arend transformeerde in een camper. “Arend kon alles”, zo zegt Ada, nog altijd met trots. In 1992 -het stel had twee jaar daarvoor een nieuwe camper gekocht- komt Ada’s man te overlijden. De eerste impuls was de camper te koop zetten, maar gelukkig komt het niet zo ver. Nadat Ada vier rijlessen van een vrachtauto-rij-instructeur had gekregen, neemt zij in 1994 met haar eigen camper deel aan een evenement van de NKC in Scherpenzeel. Dat bevalt matig, want als solo tussen al die stellen, ben je toch een geval apart. “Er is geen hond, die naar je uitkijkt”, zegt Ada. Zij komt in contact met Suze Lijbrink, ook solo en van Ada’s leeftijd. Ze zetten samen een stukje in het blad van de kampeerautoclub en roepen mede-solo’s op om contact op te nemen. Daar komen negen andere solo’s op af en de solo-groep is geboren! In het voorjaar van 1995 leidt dit al tot een eerste rally met negen campers in Vierhouten. Ofschoon dat eerste treffen niet onder een gelukkig gesternte plaatsvond – het vroor en er lag sneeuw – was het een groot succes. In het najaar van 1995 stond de ‘score’ al op 24 campers. De jaren daarna groeide het (gemiddelde) aantal deelnemers gestaag, met al in najaar 2004 in Boekel een uitschieter van 86 campers.
Vanaf 1995 ging het project van Ada en Suze echt lopen. “We kwamen er al ras achter in een enorme behoefte te voorzien”, zegt Ada. “Mensen die alleen waren (komen te staan), met soortgelijke of overeenstemmende ervaringen, vonden bij ons, vonden bij elkaar begrip en steun. Solo’s konden (en kunnen) bij andere solo’s hun verhaal kwijt en vinden niet alleen gehoor, maar ook – en dat is nog veel belangrijker – begrip.”
ambachtelijk werken
“De manier van werken van Suze en mij, en later van Cor Zeelenberg en mij, was natuurlijk een heel andere dan de wijze waarop de Campersolovrienden tegenwoordig worden gerund”, zegt Ada. “In de eerste plaats waren in onze tijd de activiteiten van de Solo’s veel kleinschaliger en de aantallen veel kleiner, maar in de tweede plaats werkten wij veel ‘ambachtelijker’. Internet en alles wat daarmee mogelijk werd, moest nog worden uitgevonden. De telefoon en de post waren de communicatiemiddelen. Nieuwsbrieven, uitnodigingen, bevestigingen, alles ging per post. Ook het persoonlijke welkomstbriefje dat iedere nieuwe Solo ontving, ging natuurlijk via de post. Dat de geste van het welkomstbriefje werd gewaardeerd, blijkt wel hieruit dat soms jaren later solo’s vertelden dat briefje altijd te hebben bewaard.”
versterking
Niet alleen de aantallen en de besognes van de Solo’s groeiden, ook de bezittingen. Via minimale opslagen van een paar dubbeltjes op de externe kosten, hadden de Solo’s tenten, koffiezetapparaten, koffiekannen, verlichting, vlaggetjes en andere materialen kunnen aanschaffen. Er was dus bezit en er ging geld om bij de Solo’s. Dat vereiste meer organisatorische en administratieve stevigheid.
Gelukkig kwam Cor Zeelenberg in 1997 de gelederen van de Solo’s versterken. Cor had mede door haar beroep als directeur van een grote onderwijsinstelling juist met organisatie, administratie en verslaglegging een grotere affiniteit dan Ada en Suze. Ada en Cor waren vervolgens jarenlang – tot 2010 – ‘het span’ dat de Solo’s trok. Als ik het goed zie, was Ada min of meer de front-office en Cor voor een groot deel de back-office.
hard werken
Jaarrond waren zij bezig. In januari of februari van elk jaar overlegden de dames een dag of drie ten huize van Cor over van alles en nog wat, de Solo’s betreffend, en vooral over de activiteiten in het nieuwe jaar. En daar bleef het niet bij. Zij werkten zich zes slagen in het rond. In hun leven was het Solo’s vóór en Solo’s ná, en tussendoor ook nog eens Solo’s! De kinderen van Ada kregen soms wat van de Solo’s, zo verzuchtten zij. Uiteraard waren Ada en Cor present bij alle activiteiten van de Solo’s. Dat waren er drie per jaar: een voor- en een najaarstreffen en in de zomer – zoals zij het noemden – de gezelligste week.
Ada verwelkomde de deelnemers aan de activiteiten, deed de boodschappen, was druk met koffie en thee. Ook Cor had daarin haar aandeel, maar zij ‘deed’ bovendien organisatie en administratie. Het kwam goed uit dat Cor heel handig met de schrijfmachine was. Zij typte de nieuwbrieven, die Ada vervolgens, na vermenigvuldiging, verzond. Ada verwelkomde ook alle nieuwe leden individueel en persoonlijk. Zij verstuurde voorts jaarlijks de kerstkaarten naar de Solo’s, zelfs toen er al meer dan 150 bij de club waren. Suze was intussen afgezwaaid. Zij had een vriend gevondenen, was nu Solexx en dus geen solo meer…
onderscheidingen
Dankzij de steun van de toenmalige directeur van de camperautoclub, Willem Helwegen – die Ada en Cor parels aan het snoer van de NKC’ noemde – kregen de Solo’s, met behoud van hun zelfstandigheid, organisatorisch onderdak. De Solo’s, en in het bijzonder de twee dames die de Solo’s belichaamden, stonden er trouwens goed op bij de club. Zij ontvingen beiden eerst de zilveren en later – bij hun afscheid van de Solo’s in 2010 – de gouden erespeld. Zonder enige twijfel een bewijs van de erkenning van het grote belang van de Solo’s voor de doelgroep, alsook van de waardering voor de tomeloze inzet van Ada en Cor voor de Solo’s. De gouden speld van de Nederlandse camperclub is, voor zo ver mij bekend, in de vele tientallen jaren van haar bestaan, niet vaker dan 14 of 15 keer uitgereikt.
Dat het belang van de Solo’s én Ada én Cor absoluut niet onderschat kan worden, blijkt ook daaruit dat Ada en Cor in 2009 uit handen van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken – Maria van der Hoeven – persoonlijk een Koninklijke onderscheiding hebben ontvangen.
In 2010 hebben Ada en Cor hun ‘bewind’ beëindigd. Hun opvolgers waren Joke Patutschnick en Margriet Bijker. En sedert 2015 mogen wij, Solo’s, genieten van de inzet van Petra de Bruin, heden ten dage het gezicht, de ogen en oren én de handen van de Campersolovrienden.
en nu?
Over het tegenwoordige reilen en zeilen van de Campersolovrienden is Ada lovend en heel positief. In het bijzonder vindt zij dat het internet voor de onderlinge communicatie een grote sprong voorwaarts heeft betekend. Van nog meer belang vindt zij dat bij de Campersolovrienden de kernwaarden van de Solo’s heel goed behouden zijn. Dat zijn: warmte, luisteren én doen. Bovendien wordt niet gevraagd naar iemands geslacht, aard, geloof of achtergrond. Te weten dat de ander solo is, is voldoende. Zij vindt de deelname van Solexxen aan activiteiten geen probleem, mits de Solexxen zich als solo’s gedragen.
-o-o-o-o-
gedwongen vooraan staan
Cor Zeelenberg heeft een stevige baan gehad als directeur van een vormingscentrum voor werkende jongeren. Zo heeft zij in haar loopbaan een aantal malen gebouwen moeten (laten) bouwen in situaties, waarin de randvoorwaarden feitelijk niet waren vervuld om te kunnen bouwen. Bijvoorbeeld te weinig geld of geen goed plan of geen locatie. Desondanks is het haar in dergelijke situaties, toen zij dat als een onontkoombare opdracht zag, toch gelukt om gestelde doelen te bereiken. Het zou best kunnen zijn dat, mede door de lessen daarbij opgedaan, Cor geworden is tot wie zij is en eigenschappen verder kon ontwikkelen die voor het werk bij en voor de Solo’s goed van pas kwamen. Naar eigen zeggen is Cor niet iemand die graag vooraan staat, maar zij wordt er door anderen menigmaal als het ware toe gedwongen. Blijkbaar zien anderen in Cor iemand die zaken voor elkaar kan krijgen en duwen haar dan naar voren om dingen te fixen.
het begin
Cor kwam in 1988 alleen te staan. In dat jaar overleed haar beste vriendin, met wie zij 29 jaar bevriend was geweest. Omdat zij grote behoefte had en heeft ‘om mensen te zien’, bezocht zij in 1996 een onder NKC-vlag gehouden gezamenlijk regio-evenement. Zodoende kwam zij in contact met het kleine groepje enthousiastelingen, waaruit korte tijd later de Solo’s zouden groeien. Zij werd gegrepen door de warmte, die in het groepje aanwezig was en die het uitstraalde. Ook sprak de doelstelling van de Solo’s, ofschoon niet met zoveel woorden beleden, haar sterk aan, namelijk een veilige en ontvankelijke omgeving bieden aan mensen die hetzelfde hadden meegemaakt, die alleen waren komen te staan, of altijd al alleen door het leven gingen. Door haar opvoeding en levenswijze vond en vindt zij aandacht voor elkaar en klaar staan voor de ander, belangrijke elementen in de omgang met medemensen. Dat nu vond zij bij de Solo’s en deed haar besluiten zich aan te sluiten.
andere doelstelling
Cor was nog niet in contact gekomen met de Solo’s of zij werd al ‘ingelijfd’ in wat angstvallig niet ‘de leiding’ genoemd mocht en mag worden. Haar talenten voor organisatie en administratie werden onderkend en zij ging aan de slag. Aanvankelijk als lid van het drievrouwschap Ada, Suze en Cor, korte tijd later alleen samen met Ada. In de beginperiode is er enig dispuut geweest over de vraag hoe nauw de betrekkingen met de kampeerautoclub mochten of moesten zijn. “Suze wilde niet bij deze club, ik wel”, zegt Cor. In 1997 zijn de Solo’s een zelfstandige groep binnen de kampeerautoclub geworden. Die zelfstandige status was van groot belang, “want”, zegt Cor, “de doelstellingen van de kampeerautoclub en van de Solo’s met betrekking tot de activiteiten, verschillen hemelsbreed van elkaar. Bij ons, bij de Solo’s, is de doelstelling: het samen zijn, de warmte, de sfeer de gezelligheid, het samen lachen en samen huilen van een groep mensen, die hetzelfde hebben meegemaakt of meemaken. De activiteiten zijn niet meer dan het middel daartoe. Bij de kampeerautoclub is het omgekeerd. Daar zijn de activiteiten het doel. En ondanks dit zeer aanzienlijke verschil, stonden wij er bij de club goed op, konden wij een potje breken. Dat wordt ook wel geïllustreerd doordat Ada en ik ooit zowel de zilveren speld als de gouden speld verwierven.’
besturingsmodel Campersolovrienden
Cor vindt het een zegen dat de Campersolovrienden nu en de Solo’s eertijds, worden en werden bestierd zonder bestuur. Er is geen bestuur, er is geen sprake van de leiding verdelen en uit handen geven. Er is ultieme gelijkheid tussen de solo’s onderling en gelukkig zijn er heel wat solo’s die spontaan en geheel vrijwillig voor mede-solo’s willen regelen, organiseren en verzorgen. Gelukkig zijn er onder die regelaars, organisatoren en verzorgers solo’s, die nóg meer willen doen dan anderen, zoals de Petra’s van vandaag en de Suzes, Ada’s en Corren van het verleden. Deze namen noemend, zonder tekort te willen doen aan de vele en vele anderen, die zich hebben ingespannen of nog steeds inspannen voor hun mede-solo’s. Ik zeg het Cor in dankbaarheid na, ook in het besef dat de Solo’s nooit waren gegroeid tot de Campersolovrienden van vandaag, zonder Ada, Suze en Cor én al die anderen.
hoe meer zielen
Sommigen vinden de Campersolovrienden te groot in getal (ge-)worden. Cor vindt de omvang van de club geen enkel probleem. Evenmin vindt zij het een probleem dat zo’n grote club noodzakelijkerwijs veel papieren ‘leden’ heeft: leden die vrijwel nooit of (te) weinig aan activiteiten deelnemen. “Het ‘werk’, dus het samen zijn, het met elkaar zijn, gebeurt per definitie toch in kleine clubjes, in deelclubjes van grotere groepen”, volgens Cor. “Dus of we nu 1000 of 2000 ‘leden’ hebben, maakt niets uit”, zegt zij. Ook heeft Cor geen bezwaar tegen Solexxen als deelnemers van activiteiten. “Heerlijk”, zegt zij, “tenzij zij plekken van solo’s innemen. Dan is een numerus fixus gewoon noodzakelijk om te voorkomen dat mensen, die Campersolovrienden nódig hebben, niet aan hun trekken komen. We zijn immers geen NKC, waar de activiteiten de doelstelling zijn, maar een samenwerking, neen, een samensmelting van mensen die vanwege één gemeenschappelijk, bijzonder kenmerk elkaar, elkaars warmte en elkaars gezelschap nodig hebben.”
In het verlengde van deze opvatting ligt ook de opvatting van Cor, dat de verhouding in aantallen van vrouwen en mannen in onze club van geen enkel belang is. Cor besluit: “De paradox van de Campersolovrienden is dat ik liever niet zoiets als Campersolovrienden zou willen hebben gehad, maar nu zij er zijn – een noodzakelijk kwaad zou je bijna zeggen – heb ik liever een grote, mooie, open, bloeiende Campersolovrienden-groep, dan geen Campersolovrienden. Gelukkig zijn de Campersolovrienden van nu uit dát hout gesneden!”
Ik had het voorrecht een poosje te mogen doorpraten met twee prachtige vrouwen. Als mensen staan wij altijd weer op de schouders van onze voorgangers. Overal en altijd. Het geeft een heerlijk gevoel dat ik heel even mocht plaatsnemen op de schouders van twee kanjers, die onwaarschijnlijk veel hebben betekend voor de groep waarvan wij ondanks alles, met graagte deel uitmaken: de Campersolovrienden.
Ger de Graaff